Alles om Renee

Alles om Renee

Alles om ReneeAlles om Renee

HOOFDSTUK I
RENEE

Zon over de boomen, over de daken, in 't water van het kanaal, waar de oranje bloembladen drev en van de flamboyants op den kant. Zon over de straat. In de vensterruiten. Over de witte en crème muurrijen van huizen. Zoo'n gezellig zonnetje, dat niet te fel scheen nog, en alles joist genoeglijk warm en licht maakte. 't Was dan ook nog geen zeven uur " .

Renee van Weerle voelde de pleizierige zonnewarmte in haar nek en op haar armen, terwijl ze naar kantoor fietste. Ze neuriede wat voor zich heen, keek tevreden rond in de rustige, vroege ochtendgezelligheid van de straat. He, zoo moest 't nu eigenlijk kunnen blijven. Deze zalige, opwekkende sfeer, die je zoo intevreden stemde. Niet straks weer de moordende hitte van alle dag en al de kregelige menschen om je heen. Hoe kon je je goed humeur behouden, als iedereen geirriteerd deed en knorrige antwoorden gaf op de gewoonste vraag.

"My kid's a crooner ..."
zong ze zachtjes, terwijl ze trachtte op de maat van 't wijsje voort te trappen.
"Though he's only two, He sings: boo-boo-boo-boo Boo-boo-boo-boo ..."
Zoo'n dot was Shirley Temple. Als ze ooit een dochter zou krijgen, moest die op Shirley Temple lijken, Ze grinnikte ineens hardop. Ze dacht er aan, hoe Lessy hierop gereageerd had, toen ze eens die verzuchting slaakte,

"Kind, wat een waanzinnig optimisme! Jouw Mongoolsch jukgebeente en Max onmiskenbaar Jiddische neus! En dan een Shirley Temple!!!"
Maar Harro had getroost: "Och, de spelingen der natuur kunnen de menschen nog wel eens wonderlijke parten spelen, Denk maar eens aan onze nakomeling, Reneetje!"
Toen was Lessy in den lach geschoten. Ja, hoe kwamen zij, met Lessy's platinablond en Harro's ravenzwart en in heel de wederzijdsche familie slechts afwisselend blond en zwart haar, hoe kwamen zij aan een telg met den opstandigen rooden ragebol, waar Kiki mee behept was,

"Ik ben vast in de dagen dat hij komen moest, bezield geweest met plannen tot brandstichting," zei Lessy dwaas.
En Renee had gejubeld: "O, heerlijk! Dan is er dus voor ons nog best kans op een Shirley Temple,"
Ze remde ineens met kracht, toen er met een vaart een vrachtauto om de bocht kwam suizen,
"Stoetel!" schold ze. 't Had een haar gescheeld, of ze was 't water in geschoten. Maar ik zat dan ook schandalig te suffen, bedacht ze, Wat bloeiden de flamboyants nog verdienstelijk, In dezen tijd van 't jaar, Straks toch een paar takken voor Lessy meepikken, Vanmiddag dan maar, als ze van 't tennissen kwam, O, 't was afspreekdag vandaag. Had ze al afgesproken? Neen, nog niet! Straks even een briefje naar Addie Veer sturen, misschien was die nog vrij Ze sloeg rechtsaf "

"Hallo Reneetje!"
Een hand op Naar schouder. Een fiets naast de hare,
"Dag Eko! Wat ben jij vroeg! !"
De jongeman met 't onverschillige gezicht en de onverschillige ledematen, reageerde niet op deze welwillende opmerking.
"Leuke jurk heb je aan," prees hij,
"Ja he? Dat heb je al tienmaal van dezelf de jurk gezegd, 't Wordt vervelend, lieve engel,"
Nu lachte Eko Luttens, En als hij lachte, kreeg z'n nonchalant gezicht, dat wat onsymmetrisch was, een verwonderlijk charme. Hij aanbad Renee met een taaie volharding, die hij overigens hopeloos wist. Want zelfs al was Max Horuma er niet geweest, dan nog had Renee hem duidelijk genoeg en vaak genoeg doen begrijpen, dat hij toch allerminst de man was, dien ze zich als ideaal gekozen had

"Je bent een schat, Eko, maar daar blijft 't dan ook bij "
En Eko had zich daar dan maar bij neergelegd.
"Toch staat de jurk je walgelijk goed, Reneetje,"
"Zoo, vin' je? En hoeveel huizen heb je deze week ontworpen?" Eko Luttens was architect, die werkte voor z'n plezier, omdat hij 't geldelijk niet noodig had. Eenig zoon van schatrijke ouders, woonde hij in 't keurige huis op den hoek, had een schitterende Rolls Royce, twee herdershonden, een volmaakte radio, stalen meubelen en een tuin als een park, maar ging liefst op de fiets naar z'n werk, in z'n nonchalante toetoep-jasjes en met afgetrapte Robinsonschoenen aan z'n voeten. Hij hield van z'n werk en hij hield van 't leven, en z'n massa geld had geen verwend, blasé jongmensch van hem gemaakt. Hij kon nog met voile teugen genieten van de vele vreugden, die hem 't leven bood.

"De vent is benijdbaar gelukkig," placht men van hem te zeggen. En zoo was het. Eko was een van de zeldzame wezens, voor wien elke nieuwe dag een nieuw genot was.
"O, massa's!" antwoordde hij op Renee's vraag.
"Allemaal woningen die toch te duur worden voor de berooide lieden van dezen berooiden tijd."
"Tamelijk onzinnig," vond Renee, "waarom verzin je dan geen goedkoope behuizingen."
"Tja , maar die worden dan allemaal zoo leelijk! Weet je, ik denk dat ik maar in Holland ga zitten of in Duitschland. Daar kun je nog eens bouwen!"
"Och Jong, daar zijn er toch al genoeg, die niets anders doen! Hou jij je vernuft nu maar voor ons hier bewaard."
"Misschien heb je gelijk. 0, zeg, ik ben op 't oogenblik bezig aan 't ontwerp voor m'n eigen woning." "Nog al een huis?! Jongen!!"
Want Eko had, behalve het huis in de stad, ook nog een bungalow boven en een huis in Sindanglaja.

"Ja, ik bedoel: een woonstede voor mij en m'n toekomstig gezin. Met een boudoir voor m'n vrouw, en een aparte bibliotheek en drie logeerkamers en twee speelkamers voor al m'n kroost."
"Al je kroost nog wel. Denk je over een heel regiment kroost?" Renee lachte.
"Och, zes misschien. Dat is een normaal getal,"
"'t Is maar hoe je 't opvat. En voor jou is 't geen bezwaar trouwens. Je bent toch rijk genoeg."
"Jasses Reneetje, Niet zoo banaal!"
"Nee, je hebt gelijk. Maar jij lokte 't uit, Met je grootsche plannen, Misschien blijf je wel vrouwloos en kroostloos."
"En trouweloos en troosteloos! Misschien ook wel! Best kans op, ik lief alleen jou. Dat weet je, Komt Max morgen weer? Of ga jij naar Semarang toe?"
"Ik wacht op een brief, die vanavond komen moet. Die zal de doorslag geven. Als Max schrijft dat hij niet komt, ga ik natuurlijk. Maar ik denk wel, dat hij komt, verstandskies spookt zoo. Dat is altijd het plezierige voorteeken. Nu, Eko, Kier scheiden onze wegen. Saluut hoor! Kom je nog vanavond?"

"Denk 't wel, Dag Reneetje. Werk genoeglijk."
Renee reed 't voorerf op van 't groote handelskantoor waar ze werkte, na nog een wuif naar Eko. Ze stalde haar fiets, liep dan naar binnen. In de hall kamde ze nog gauw even haar krullen glad achter haar ooren. 't Was intusschen toch weer warm geworden. Nu al, dacht ze wat spijtig, dat beloofde wat voor straks. Even nog spiedde ze 't raam uit, De straat lag in fel licht gestrekt. Het huis aan den overkant had de jalouzieen alweer dicht.
"Mogge J'fgrouw," Dat was Denberg, die binnen kwam, en haastig de groote deur doorging. Denberg had altijd haast,
"Goeiemorgen," antwoordde Renee monter, doch hij hoorde 't al niet meer. Ze volgde hem met een lichte zucht. Werken, werken, brieven opnemen en typen. En dat, als je zoo'n zin had om to gaan zwemmen.
"Goeiemorgen," groette ze toch opgewekt, terwijl ze het lokaal binnentrad, waar ze haar dagelijksche bezigheden verrichtte,
Van Vloten bromde iets. Banheer, de boekhouder, lachte haar toe, smeltend als altijd, en zei vroolijk: ,,Fijne dag, juffrouw Van Weerle, 'k Zou best zin hebben, om op een paard te klimmen,"
"He ja! Renee was dankbaar voor dezen opgewekten toon in 't duffe vertrek, dat, achter in het gebouw gelegen, weinig zon kreeg,
"Is de Baas er nog niet?" informeerde ze.
,,Net gearriveerd."
Meteen ging de telefoon,
"Juffrouw Van Weerle ,"
Renee greep haar blocnote en potlood. "Ik kom," zei ze haastig tegen Van Vloten, die aan de telefoon stond. "Het spel begint," lachte ze even naar Banheer. "De plicht roept. Maar anders: ik zou best met u mee willen voor een toer op een knol, Dolgraag!!"
Ze liep de gang door, tikte aan de deur van het directeursvertrek.
"Binnen."
De matglazen deur sloot zich weer achter het ranke figuurtje in de vroolijke bloemenjurk.
De dag was begonnen , ,

Buiten plensde de zon in kwistige overdaad haar licht en gloed over de stad "
Toen 's middags Renee van de baan kwam, wat was ze fijn op slag geweest, dacht ze plots weer aan haar voornemen, een paar flambloyanttakken voor Lessy te bemachtigen.
Wacht, ze zou bij Eko aangaan. Die had twee prachtbooinen op z'n erf. Dan liep ze tenminste geen kans, de gemeente te benadeelen en wegens straatroof opgebracht te worden.
Ze klingelde overbodig, toen ze groote hek binnenreed, want Eko zat op 't terrasje te lezen en sprong reeds op, toen hij haar zag.
"Nee, Reneetje, dit is een verrassing!"
"Denk niet te goed over me, want ik kom alleen omdat ik jets van je hebben moet,"
"Al vroeg je m'n hartebloed,"
"Wel jets dergelijks, Ik wou namelijk een paar takken van die flamboyantbloei, Kan een van je loonslaven er een paar bekomen voor me?"
"Natuurlijk! Natuurlijk! Je mag den heelen boom, als je dat wenscht. Ga zitten, kind, Je ziet er uitgeput uit, Wat zal 't zijn?"
"Jenever!!" lachte Renee. "Graag thee, Eko, Nee zeg, laat mij nu eens schenken. Daar ben jk gek op. Jij ook nog een kop?"
Ze lichtte het deksel op van den zilveren trekpot. "Heb je nog wel thee? 0, genoeg " ."
Wat een luxe, dacht ze even met een glimlach, Al die zilveren gedoeisels, Maar lollig! Zou wel jets voor haar zijn.
"Een weelde, om eens door blanke vrouwenhanden verzorgd te worden," zei Eko sentimenteel.
"Ja, he? Zoo, drink nu maar braaf uit, Ik hoop dat ik er genoeg sulker in gedaan heb. Mag jk zoo'n kaasstengel, zeg?"
"Zij n die er? Nou, ik hoop voor je dat ze nog naar kaas smaken. Ze dateeren als ik 't wel heb, van eergisteren. Toen zaten de Muidermans hier,"
"Zalig!"
"Kom je van de baan?"
"Wat een overbodige vraag, Eko." Ze stak nonchalant een voet omhoog met een tennisschoen en een half weggegleden sok. "En waarvoor dacht je dan, dat ik behept was met deze tennisuitrusting?"
"Och ja, natuurlijk! Stom van me! Neem nog zoo'n geval, Reneetje. Wil je misschien wat anders? Bonbons? Taartjes? Dan bel ik even op,"
"Nee, in vredesnaam, zeg! 'k Heb genoeg hieraan.
Sloof je niet zoo uit! Is aan mij toch niet besteed.
Wat voerde je eigenlijk uit?"
"Niets. Las."
"Leuk?" Ze greep naar 't boekje, dat op tafel lag.
"Aboeh!! Wat een kost! Epictetus! En dat op dezen heerlijken middag. Waarom ben je eigenlijk niet op de baan geweest?"
"Vergeten of te spreken. En Epictetus boeide me weer vanmiddag,"
"Brrr!!! Enfin o, zeg, mag ik weer 's een paar boeken van je meenemen?"
"Tien als je wilt! Heb je nog een specialen voorkeur voor 't een of ander?"
"Ja, iets vreeselijk flinks. Zooiets om kwasi achteloos op tafel te laten liggen, als je visite hebt. En dan met nonchalant gebaar: "Ja, daar was ik net aan bezig , ,"
Eko lachte om haar dwaas gezicht.
"Mal kind! Kom maar mee. Dan kun je zelf uitzoeken."

"Lollig huis toch," prees Renee oprecht bewonderend, terwijl ze de ruime zitkamer binnengingen,
Roomkleurig, donkerblauw en staal o, Eko had een voortreffelijke smaak! De boekenkasten, drie in getal, besloegen een heele wand.
"Voici ""
Renee ging opgetogen de rijen langs, Die boekenvoorraad van Eko! Zoo'n zaligheid toch, als je koopen kon wat je wou, Ze deed een greep naar Nietsche: Also sprach Zarathustra.
"O, dit lees ik werkelijk. Pracht Duitsch toch, he? Mag ik 't heel lang houden?"
"Net zoolang als je wilt,"
"Fijn! En nu nog een ander boek. Een geleerd."
"Hier: Einstein. Wil je Rilke misschien? Of Adler's Menschenkennis? Dat maakt ook altijd zoo'n geweldigen indruk. Voor wiens kritische oogen zijn ze eigenlijk bestemd, Reneetje? Toch niet voor Max?"
"Welnee! Ben je! Max zou zich gek lachen. Nee, maar m'n geliefde oom Julius zou misschien in deze maand nog komen logeeren. En je weet, die converseert nergens anders over dan over boeken. En ik wou hem nu eens met zooiets vreeselijk gewichtigs doodslaan. Zulke werken leest ie toch nooit. Daar kan ik dus makkelijk mee pronken. Hij geurt graag met ons, zie je. 's Kijken, of ik hem niet op die manier vermurwen kan tot een luizig fototoestel. Ja, gemeen, he? Mag ik dan Einstein maar?"
"Gerust. Arme Einstein, Hij moest 't weten."
"Zou ie zich toch niet een beetje vereerd voelen, denk je?" Renee plofte even in de chroom-met-blauwe fauteuil,
"Zalig zitten deze! Had ik er maar een in m'n kamer. Enfin, later . , als ik rijk ben."
"Jij droomt van rijk worden!" zei Eko ontevreden. "Kind! Alsof er niets belangrijkers bestaat in de wereld."
"Zoolang het bij droomen blijft is 't zoo erg niet, wel? Als ik ooit zou komen te zwemmen in de duiten, zou ik, geloof ik, met m'n houding geen raad weten. Of misschien ook wel. Soms denk ik toch weer, dat 't me ontzettend makkelijk zou afgaan, de luxevrouw uit te hangen. Ja, het dualisme in den mensch, noemt men dat zoo niet?"
"Je bent toch een schat!" zei Eko alleen.
"O, gelukkig!! Maar nu vlucht ik. De kebon zal je heelen boom al geplunderd hebben. Dus je komt straks nog?"
"Ja, natuurlijk! Om een uur of acht."
"All right! 'k Zal ze thuis waarschuwen."

Ze gingen het stoepje af. Renee's fiets lag nonchalant in het Bras neergevleid, Eko hielp haar de boeken achterop binden. Hij bracht de fiets tot aan het hek.
"Nu, geliefde, tot straks. En bedankt voor de bloemen en boeken."
"Dag Reneetje."
Ze reed weg.
Hij hoorde haar zingen, terwijl ze voorttrapte. Nog even keek hij haar rap, lenig figuurtje na. En dan liep Eko Luttens glimlachend het grindpad over, terug naar Epictetus en zijn levenskunst.
"Heb ik je al gezegd dat Eko aanstonds komt?" vroeg Renee, toen ze na, het eten in den voortuin zaten.
,Kind, al wel zeven maal!" zuchtte Lessy, "ik ben gek van vreugd!"
"Bemin je Eko zoo woest?" Renee reikte naar een bonbon. Zarathustra viel op den grond. Onmiddellijk vleide Pluisje, de Maltheser leeuw, zich er op neer.
"O, ja, ik ben gek op 'm. Maar het is vrij hopeloos, want hij bemint jou, he? Het komt toch eigenlijk niet to pas, zie je. 1k ken hem nota bene veel langer dan jij. En ik ben de oudste , , ."
Harro en Renee schoten in den lack bij dat dwaze eind en Lessy's verongelijkten toon.
"Zou je even willen bedenken, dat ik er ook nog ben?" merkte Harro welwillend op. "En dat je ten slotte met mij getrouwd bent?"
"Ja, juist, alsof dat nog niet erg genoeg is ." Ze maakte een dwaas gebaar, vertrok haar gezicht Sprong dan ineens op, om op Harro's knieen neer te ploffen, Ze omhelsde hem, "O, jongen, je bent zoo lief! En zoo rimpelig! En zoo mall"
"De combinatie is wel geslaagd," spotte Harro en zoende haar arm,
Renee keek lachend toe,

Vijf jaar getrouwd waren ze en ouders van een zoon van drie, En Harro was 31 en Lessy 27, o, maar Less zou altijd zot blijven doen
"Kinderen!" zei ze dan ineens, bezadigd hoofdschuddend,
"Hoor onze zuster," spotte Harro, maar Lessy sprong op, "Ja, maar ze heeft gelijk, we moeten aan onze jaren denken, Zuur, he?" eindigde ze kinderlijk. En meteen begon ze met opeengeklemde lippen verder te naaien: een hanssopje voor Kiki
Harro verdiepte zich weer in z'n Scientific American. De rust keerde weer onder de schemerlamp.
Renee vouwde haar handen onder haar hoofd, Donker was de avond, maar er waren onwezen lijk sterren. De Koembang woei mild vanavond; de dennen ruischten maar heel zachtjes. En hoe sterk kon het geluid niet wezen, als de beruchte wind loeide en gierde om het huis, Dan kreunde en raasde het in de dennetoppen, met het geweld van bruisende branding.

Wat was het hier heerlijk wonen met het uitzicht over de wijde sawah-vlakte voor het huis en de Tjermay vlak voor je. Achter het huis liep de spoorbaan.
Slechts rechts en links buren, En altijd door die heerlijke wind die de hitte draaglijk maakte "
Haar gedachten vlogen ineens naar Max, Als ze getrouwd waren, gingen ze op Tjandi wonen, had Max haar beloofd. En dan zuchtte ze ineens.
Trouwen ? 0, ja, het was heerlijk, om luchtkasteelen te bouwen met je beiden en voor een tijdje alle misere te vergeten, Dan maakte je grootsche plannen voor huizen en hun inrichting en huwelijksreizen. En je sprak boudweg over wonen op Tjandi " . Max, die sinds een jaar op f 100.— op een handelskantoor werkte, na in ontslag uit de suiker. En welke wegen stonden er nog voor hem open op het oogenblik. "Daar heb je nu voor gestudeerd," placht hij te zeggen in een bittere bui, "om nu op zoo'n snert-kantoor te gaan zitten met een salarisje waar je ternauwernood van rondkomt. Over trouwen hoef je maar liever heelemaal niet te denken, En intusschen word je alsmaar ouder en je mooiste jaren gaan voorbij."
Toen had ze hartelijk gelachen om dat ouder worden. Max, die nauwelijks 28 was. En zij, Renee, was 24. Maar diep in zich had ze het gevoeld: Toch heb je wel gelijk. Je mooiste jaren verglijden in dit eeuwige wachten, met het hopelooze uitzicht op een ongewisse toekomst. En er was even een vage pijn geweest bij dit besef " ,
Maar ze was levenslustig en veerkrachtig en ze had het weer weggelachen, Ze waren nog Jong immers, en ze hadden elkaar en hun liefde " Wat deerden dan slechte tijden en malaise En de misere kan toch immers niet eeuwigdurend zijn, Och, ja, het was haar ten slotte altoos weer gelukt, Max' slechte stemming Licht te praten "

O, Max, dacht ze ineens met verlangende teederheid, en haar hart voelde ze heel warm in haar borst, bij de gedachte aan morgen. Was er, na vader en moeders dood, en behalve Lessy dan, ooit nog iemand geweest die zooveel innigs voor haar beteekend had? Max, de liefste , "
Ze schrok op door een toeter in het laantje. Ze veerde overeind.
"Daar is Eko," zei ze,
"Ja," zei Lessy, "m'n hart jaagt! ! ! Harro, engel, is mijn glimlach innemend genoeg? Renee, dat beest ligt op Nietsche. Ik denk niet dat Eko dat erg zal apprecieeren ""
De auto hield knarsend stil voor het huis.
Eko Luttens' haastige stappen, prettige stem door de stille avond, "Hallo menschen, daar ben ik "
"Jongen!" zei Lessy, "Hoor je m'n hart? Dat raast! ! ! Van geluk! Dat je er bent. Eindelijk! ! Ik heb je zoo'n eeuw niet gezien. Hoe gaat het sinds eergisteren?"