Klepon dat zijn die groene balletjes met kokos die je bij de toko ziet liggen en waarvan je je altijd hebt afgevraagd hoe ze smaken. Maak ze en je weet het.
Zet een grote pan met water op. Bestrooi een plat bord met een dikke laag geraspte kokos.
Meng het ketanmeel met de kokosmelk tot een glad deeg. (Als je ze groen wilt hebben zoals in de toko dan doe je er een paar druppels groene kleursitf doorheen.) Een goed deeg is een deeg dat niet meer aan je handen blijft plakken. Je kunt er dan makkelijk stukjes vanafbreken.
Hak de schijven palmsuiker in stukjes van ongeveer 2 cm. Breek een stukje deeg af groot genoeg om balletje iets kleiner dan een pingpongbal van te rollen. Duw een stukje palmsuiker in het midden en rol er een balletje van. Ga zo door tot het deeg op is.
Gooi tijdens het maken de balletjes gelijk in het kokende water. De balletjes die boven komen drijven zijn gaar. Haal ze eruit met een schuimspaan en rol ze door de geraspte kokos.
Als ze wat afgekoeld zijn stop je er één in je mond en bijt je erin. Als je het goed doet schiet er nu een bruine straal palmsuiker uit je mond recht op het nieuwe behang/de peperdure lcd-tv/de nieuwe bloes van je partner.