De sympathieke en oprecht bescheiden familie Hoogland

Het verhaal van Jolle

Dit is het verhaal van Jolle Hoogland, verteld door zijn achterkleindochter Hinke. Jolle was de jongere broer van Jelle Hoogland, de kuiper uit Idskenhuizen.

Jolle Siebrens Hoogland werd geboren op 15 juli 1850 in de gemeente Doniawerstal. Hij trouwde met Beeuw Kornelis van der Meer. Zij zag het levenslicht op 3 april 1852 in de gemeente Hemelumer Oldeferd.

Friezen waren het. Verknocht aan hun stukje aarde in het dorp Idskenhuizen.
Jolle was, als timmerman/aannemer een vakman. Beeuw zorgde voor het gezin. Tien kinderen werden er geboren in een tijd dat gezondheidszorg nog lang niet zo goed was als tegenwoordig.

In 1878 werd dochter Grietje geboren
In 1880 zoon Siebren
In 1883 zoon Kornelis
In 1885 dochter Fim
In 1887 zoon Wouter
In 1890 dochter Siebrigje
In 1890 haar tweelingbroer Siebren
In 1893 dochter Siebrigje
In 1895 dochter Fettje
In 1898 zoon Jelle

Verliep het leven van dit tiental voorspoedig? Helaas…………

De eerste Siebren stierf op 10-jarige leeftijd in 1890
Zoon Kornelis trouwde in 1910 met Antje Baarda. Kornelis trad in de voetsporen van zijn vader en was eveneens architect. Het huwelijksgeluk duurde maar drie jaar. Kornelis overleed in 1913.

De eerste dochter Siebrigje overleed op één-jarige leeftijd in 1891 en de tweede Siebrigje op 22-jarige leeftijd in 1915.

Dochter Fettje werd slechts 29 jaar. Zij overleed in 1924.

De tweede Siebren overleed op 23-jarige leeftijd in 1916.

Is er voor deze tragische omstandigheden een oorzaak aan te wijzen?
Voor de kinderen die 1 en 10 jaar werden, niet.
Voor de anderen (Kornelis, Siebren, Siebrigje en Fettje wél. Zij werden getroffen door tuberculose. Hoewel ze kuurden in witte tentjes achter in de tuin en zo goed mogelijk werden verzorgd, was genezing niet mogelijk.

Van de 10 kinderen die Jolle en Beeuw kregen, bleven uiteindelijk 4 in leven. Menselijkerwijs té zwaar om te dragen. En toch: vanuit een rotsvast geloofsvertrouwen bleven Jolle en Beeuw vooruit kijken. Met name Jolle bleef actief om anderen, die door hetzelfde leed of door armoede werden getroffen, bij te staan. Vaak werd hij gevraagd om begrafenissen te leiden. Uit eigen ervaring wist hij immers wat dood betekent? Niet zelden werd gezegd dat zijn toespraken beter waren dan die van de dominee. Iets om trots op te zijn? Nee. Jolle en Beeuw deden hun werk voor de medemens.

Op 25 maart 1923 overleed Beeuw in de gemeente Doniawerstal. Ze was toen 70 jaar oud.
De zo sterke Jolle was zijn maatje kwijt. De laatste anderhalf jaar van zijn leven woonde hij in bij zijn zoon Jelle en zijn schoondochter Hinke Weeber in Bergum. Een alkoofje, een bed, wat kleding en voedsel waren voor hem voldoende. Veeleisend was hij in het geheel niet. Op een goede dag, waarschijnlijk een Pinkstermaandag, fietste hij naar Drachten. Daar was een samenkomst georganiseerd, waarbij gaven werden gevraagd voor mensen die helemaal niets meer hadden. Jolle leegde als gift zijn beurs en fietste terug naar Bergum. Aan zijn schoondochter vertelde hij het verhaal en zei: "Hinke, nu heb ik helemaal niets meer." Op 20 april 1930 overleed hij in Bergum; 79 jaar oud.Gereformeerde kerk Arum

Wat was zijn werkzame leven als man met gouden handjes? Druk, veel opdrachten, voornamelijk het bouwen van huizen. En óók de Gereformeerde Kerk van Arum, samen met zijn zoon Kornelis en het personeel uiteraard. Deze kerk heeft het 100 jaar volgehouden om alszodanig te fungeren. In 2011 werd het eeuwfeest gevierd. Door de vorming van de Protestantse Kerk Nederland zal het gebouw nu worden verkocht en een nieuwe bestemming krijgen.

 

De zoons Wouter en Jelle (mijn grootvader) stapten in de voetsporen van hun vader. Rond 1919 waren ze in Bergum. Aan de Noordersingel werd een huis gebouwd. De beide mannen vonden klaarblijkelijk de Bergumse bevolking – en met name de jongedames – aantrekkelijk en smaakvol.
Wouter kreeg een oogje op Folkje Bosgra, een telg uit een boomkwekers-familie en Jelle ontdekte dat Hinke Weeber, dochter van de plaatselijke manufacturier, zijn hart sneller liet kloppen.

Toen het huis aan de Noordersingel gereed was, liet hij in de kruipruimte een plankje achter met daarop de woorden: "Hinke, ik kom terug".

Jelle hield woord. In 1921 vond het huwelijk met Hinke plaats. Jelle zei het beroep van timmerman/aannemer vaarwel en werd de opvolger in het bedrijf van zijn schoonvader.

Ook Wouter bleef Folkje trouw. Hun huwelijk was in 1920. Wouter en Folkje vestigden zich aan de Noordersingel in Burgum. Wouter startte daar een eigen bedrijf in het vervaardigen van lijkkisten.
Wouter en Folkje kregen 6 kinderen: Okke (jong overleden), Jolle, Tiete, Kornelis, Okke en Elisabeth Margaretha. Tiete en Kornelis emigreerden naar Canada. Okke werd directeur van een school voor voortgezet onderwijs en Elisabeth Margaretha (Zus) werd verpleegkundige. Jolle trouwde met Hendrica Hazenberg en nam het bedrijf van zijn vader over. Samen kregen ze 7 kinderen: Geeske, Wouter, Jan, Theo, Folkje, Jannie en Kornelis. Wouter en Jan vormen nu samen de Hoogland B.V. (rouwvervoer en lijkkistenfabriek) in Bergum.
Helaas overleed Folkje in 1951 in Bergum.
Wouter hertrouwde ca. 1953 met Wytske Jansma (1904 Ferwerderadeel-1987 Tietjerksteradeel).
Wouter en Wytske gingen samen een nieuwe uitdaging aan. Zij werden het eerste directeursechtpaar van het pas gebouwde verzorgingshuis "Eeburght" in Bergum. Toen een aantal jaren later in Hardegarijp – op initiatief van een aantal diakoniën – verzorgingshuis "Bennema State" werd gebouwd, werden ze daar het directeursechtpaar. Wouter overleed in 1961.

Fim Hoogland voorzag in haar levensonderhoud als gezelschapsdame. Op middelbare leeftijd trouwde zij met predikant Bauke Roorda. Hij was kort daarvoor weduwnaar geworden. Vermoedelijk duurde het huwelijk ongeveer 10 jaar; toen overleed Bauke. Fim werd uiteindelijk opgenomen in zorgcentrum "Talmahuis" in Veenwouden, omdat zij dementerend was. Daar is zij, op ongeveer 81-jarige leeftijd, overleden.

Griet voorzag in haar onderhoud door, tegen een geringe vergoeding en kost en inwoning, te werken in gezinnen. Zij overleed in Bergum toen ze ongeveer 75 jaar oud was.

Terug naar Jelle en Hinke. Tijdens hun huwelijk werden er 9 kinderen geboren:
Dochter Sytske, zoon Jolle, zoon Jan, zoon Wouter, dochter Griet en tweelingzus Beeuw, zoon Henricus, dochter Fim en zoon Sieberen.
Hoewel Jelle ondernemingsgeest had, was het hebben van een eigen bedrijf uiteindelijk tóch niet zijn wens. Hij had leraar willen worden; echter de tijd was toen anders.

En onderwijzen kón hij! In zijn vrije tijd bracht hij dit in praktijk.
Door de economische crisis in de 30-jaren van de vorige eeuw, redde zijn onderneming het niet. Het pand (winkel) is er nog steeds, maar moest destijds worden verkocht om het hoofd boven water te houden. Jelle was goed voor een ander, maar niet goed genoeg voor zichzelf. Uitstaande rekeningen bleven té lang openstaan, totdat de schuldenaren geen geld meer hadden om te vereffenen.
Jelle ging verder als stoffeerder in loondienst.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij in het distributiekantoor in Bergum. Hem werd, na de oorlog, een baan op het gemeentehuis beloofd. Dit gebeurde echter niet. Jelle kon alle gebeurtenissen niet goed verkroppen en leed aan mentale klachten. In 1958 stierf hij, nog maar 60 jaar oud, in Bergum.
Zijn vrouw Hinke overleed 5 jaar later, in 1963 op 66-jarige leeftijd in Bergum aan hartfalen.