Opleiding, eerste baan
Na de geboorte van Jacobus in 1825 zijn er tot 1843 geen papieren te vinden waarin hij vermeld wordt. Het is niet bekend op welke lagere school hij is geweest en waar hij zijn opleiding tot onderwijzer heeft gevolgd.
Zijn naam verschijnt weer op een lijst van de Provinciale Commissie van Onderwijs in Noord-Holland, waarop hij vermeld staat met elf anderen, die allen examen deden voor onderwijzer in de vierde rang. Zijn naam staat nu geschreven als Jacob Siezen. Dit is-de eerste keer dat de naam Siezen aldus genoteerd staat. Jacobus was toen 18 jaar oud en kweekeling.
In de kolom examengelden van deze lijst staat bij hem getuigenis van onvermogen. Alle andere kandidaten betaalden ƒ2,50 examengeld.
De elf kandidaten slaagden allen voor het examen en waren daarmee onderwijzer van de vierde rang geworden. De lijst met de uitslag van het examen vermeldt alleen letters : aa, a, b en c, waarbij aa als zeer goed, a als goed, b als voldoende en c als matig kan worden gerekend. De vakken waarin geëxamineerd werd, waren : lezen (verdeeld in proza en poëzie) schrijven,rekenen (theorie en praktijk) en pedagogie.
We mogen wel aannemen, dat Jacobus een gemiddelde leerling was, want hij scoorde voor ieder vak een b.
Twee en een half jaar later, in april 1846 deed Jacobus examen voor onderwijzer van de derde rang. Zijn naam staat nu geschreven als Jacob Size of Siese. Hij was toen 21 jaar en nog steeds kweekeling. In die tijd kon Jacobus
wèl de examenkosten à ƒ2,75 betalen. Had hij na zijn eerste examen in 1843 al een baan als hulponderwijzer gekregen, zodat hij het tweede examen kon bekostigen?
In 1848 wordt Jacobus weer vermeld, nu als ondermeester in Heiloo. Uit het volgende verslag van de districtsinspecteur blijkt, dat Jacobus het wel aardig deed als onderwijzer.
Heiloo den 26 Junij 1848
De onderwijzer alhier Pieter Appelboom is zoo doof dat hij daardoor geheel ongeschikt is tot het geven van onderwijs. Intusschen kan deze school thans onder de goede dorpscholen in mijn district worden geteld en is dit te danken aan den ondermeester Jacob Size die den 3-den rang heeft en die eigentlijk aan het hoofd der school staande kan beschouwd worden.
Er staan 65 jongens en 43 meisjes op de lijst,die grootendeels tegenwoordig en zeer ordelijk en stil waren en toonden belangstelling voor het onderwijs.
Het lezen was intusschen maar matig zelfs in de hoogste klasse las men stootend en niet vlug. Size heeft mij beloofd hierop bijzonder te zullen letten en te zullen zorgen dat ik bij een volgend bezoek vooruitgang vinden zou. Het schrijven was beter - ik zag zeer goede schriften. De hoogste klasse was met rekenen tot in den regel van drieën gevorderd.
Ik liet eenige vragen over het metrieke stelsel doen waarvan de leerlingen iets scheenen te weten.
Alvorens de school te verlaten liet ik de kinderen zingen en ook dit ging vrij wel.
Het schoollocaal is nieuw en zeer doelmatig ingerigt. De meester klaagde dat hij, wat de vorderingen omtrent de vaccine aangaat nog al met moeijelijkheden te kampen had, en eer tegen dan medewerking bij de ouders vond.
(Een stuk uit een rekenboekje. Klik voor de volledige pagina.)
Driekwart jaar later bracht de inspecteur weer een bezoek aan dezelfde school.
Heiloo den 22 maart 1849
Heden bezocht ik de middagschool alhier en vond meester Pieter Appelboom en zijnen ondermeester Jacob Size die den 3-den rang heeft met de kinderen bezig, die hier ten getale van 66 jongens en 42 meisjes ter school gaan. Men verzekerde mij dat alle de kinderen gevaccineerd waren en ik beval den meester aan om vooral geene ongevaccineerde aan te nemen.
De staat van het onderwijs was hier al op den ouden voet. Het lezen vrij slecht, het schrijven en rekenen tamelijk wel. Het stelsel van maten en gewigten werd beoefend. De doofheid van den meester is oorzaak dat hier bijkans alles op den ondermeester aankomt, die echter vrij wel voor dien taak berekend schijnt en behoorlijk orde op de school weet te handhaven.
(stukje uit een leesboekje, klik voor de volledige bladzijde)
Opmerkelijk is de aandacht van de inspecteur voor de pokkenvaccinaties. Inentingen tegen de pokken bestaan dan al vijftig jaar. Het zou zelfs later verplicht worden voor leerlingen en onderwijzend personeel om een z.g. pokkenbriefje bij het schoolgaan te overleggen als bewijs van inenting. Van Jacobus is een briefje bewaard gebleven van een her-inenting uit 1873.
Mede dankzij al deze inspanningen zijn de pokken tegenwoordig uitgeroeid, zodat deze vaccinaties overbodig zijn geworden.